Quiz voor de aardigheid

DE GEITEN PERS-QUIZ uit 2014

NB voor wie het leuk vindt laten we hem nog op de site staan, het is geen wedstrijd meer!
ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum in 2014, het vertrek van de uitgever Leen van Weelden bij De Geiten Pers en de komst van de twee nieuwe uitgevers: Marguerite Tuijn en Hans Broer.

Alle antwoorden staan in de eerste 25 boeken van De Geiten Pers

1. Welke dichter schreef de regel en over wie? ‘Hij heeft de dieren en de stille dingen’ 1………………………………………
2 ………………………………………

2. Wie schreef de regel en waar staat die boom? ’Dat is de dikste taxus van Nederland.’
1…………………………………………………
2 ………………………………………

3. Welk orkest speelde op de bruiloft van Henk Gerritsen en Lies Baak?
1………………………………………

4. Over welk fabrieksterrein galmde ooit ? ‘Meneer Hupkes, in de kantine. Meneer Hupkes, in de kantine.’
1.………………………………………

5. Wie was de eerste grote liefde van Simon Carmiggelt ? 1…………………………………………..

6. In welke straat bevond zich de limonadefabriek van Hebbo Schierbeek?
1…………………………………………

7. Wat is de volledige naam van Tine Douwes Dekker? 1…………………………………………

8. Wie sprak de volgende woorden en wie schreef het op? ‘Want Brummen’, zei hij welgemeend, ‘is eigenlijk het westen al.’
1………………………………………..
2………………………………………..

9. Wie schreef en wat is thans zijn werkkring? ‘Enorm lang was de man, met een ijzig verkrampt gezicht waarbij vergeleken Calvijn en Luther nog Vrolijke Fransen lijken.’
1………………………………………..
2 ……………………………..(extra punt)

10. In welke uitgave staat de regel, ‘Was maar gewoon bij de bus gebleven, dan was het allemaal niet zo ver gekomen.’
1 ………………………………………..

11. Wie schreef de regel en wat was de familierelatie? ‘…die kans had gezien aan géne zijde van de tapkast terecht te komen.’
1………………….. …………………….
2 ………………………………………..

12. Wie bedoelden de mevrouwen en in welke plaats speelde dit zich af, ‘Wij zullen die jongen niet meer inviteren’ ,schijnen zij na afloop gezegd te hebben. ’Je kon merken dat hij geen gevoel heeft voor kunst.’
1………………………………………….
2 …………………………………………

13. Wat was het beroep van Bastiaan Oudekerk?
1. …………………………………………

14. Wie schreef de dichtregels en hoe heet zijn tv-programma? ‘Nooit stal mijn grootvader voor mij een kraai uit de Hallse kerktoren’
1…………………………………………
2 ………………………………(extra punt)

15. Waar ontmoette meneer Lever zijn latere zoon en assistent?
1 …………………………………………

16. In welke uitgave wordt deze tekst van Koos Speenhoff aangehaald. ‘Wat is er met die malle meid, die malle meid gebeurd.’
1.…………………………………………

17. Wat is de titel van de uitgave waarin te lezen is:‘Tante Tuf was naar ik meende ooit zangeres in een Parijse club geweest, ze rookte sigaretten uit een pijpje en had een doorleefde stem, zoals dat toen heette.’
1……………………………………..

18. Wat is de titel van de uitgave waarin te lezen is: ‘Het valt me op hoe ontzaglijk veel horeca er een eeuw geleden in en rond Brummen was – hotels, pensions, café’s, restaurants, een sociëteit – en hoe weinig nu.’
1.………………………………………..

19. Wie schreef, ‘Het lijkt me dat we hier (weer) op een typerend verschil tussen ons stuiten.’
1………………………………………..

20. Welke tekst staat op de gedenksteen ter nagedachtenis aan de verdwenen kille?
1………………………………………………………………………………………

21. Wie schreef, ‘In Brummen kromp niemand merkbaar ineen van schrik, geen mens was neerbuigend, kinderen renden niet joelend in groepjes achter ons aan. Deze geestesadel is dun gezaaid.’
1………………………………………..

22. Wie schreef, ‘Ik zag dan meestal eerst mijn oma voor me, een kleine, energieke vrouw, die achter een van die ramen voor haar orgel zat en luidkeels de liederen van Johan de Heer zong, onderwijl met haar voeten de zware pedalen bedienend.’
1………………………………………..

23. Wie schreef en in welke uitgave, ‘Wat ga je morgen schilderen?’ vroeg ze zachtjes. ‘Jou,’ fluisterde hij, ’met een blauwe jurk aan’ ‘Blauw?’ 1………………………………………..
2 ………………………………………

24. In welke uitgave staat, ‘Toen waren we weer met ons twee, de vrouw en ik. Hij heeft een goeie begrafenis gehad, het café ging weer open en de tijd heelt alle wonden, zeggen ze.’
1………………………………………..

25. In welke uitgave staat de zin, ‘De boerderij werd verkocht.’
1………………………………………..